Het wordt uitstel, geen afstel. De belastinghervorming – gevreesd en bejubeld – gaat vrijwel zeker dit najaar niet door. Maar dat wil niet zeggen dat het er niet van gaat komen. Let bij de eerstvolgende kabinetsformatie goed op. Op een slimme, behendige manier heeft het kabinet-Rutte/Asscher zich vlak voor de zomer uit het probleem van […]
Het wordt uitstel, geen afstel. De belastinghervorming – gevreesd en bejubeld – gaat vrijwel zeker dit najaar niet door. Maar dat wil niet zeggen dat het er niet van gaat komen. Let bij de eerstvolgende kabinetsformatie goed op.
Op een slimme, behendige manier heeft het kabinet-Rutte/Asscher zich vlak voor de zomer uit het probleem van de belastinghervorming geworsteld. Door de operatie in tweeën te knippen – een belastingverlaging en een belastingverschuiving – werd het probleem van de VVD-PvdA-coalitie een obstakel voor de oppositie (CDA, D66).
Wetend dat niemand, zelfs de meest fervente oppositiepartij niet, tegen een belastingverlaging zou stemmen, kan het kabinet straks, na Prinsjesdag, met gulle hand vijf miljard uitdelen. Ook over een belastinghervorming – lagere directe , hogere indirecte belastingen – viel te praten. Maar daar zou diezelfde oppositie wel op voorhand mee akkoord moeten gaan… Terwijl VVD/PvdA zich zo in de positie van lastenverlichters manoeuvreerden, kwamen partijen als CDA en VVD opeens voor de vraag te staan om een belastingverzwaring (BTW) voor hun rekening te nemen.
Minister Dijsselbloem zal straks op Prinsjesdag een fraaie verlaging van de loon- en inkomstenbelasting presenteren. Daar zal het in hoofdzaak wel bij blijven. Maar er is niet mee gezegd dat de belastinghervorming – versimpeling van het systeem, verschuiving van direct naar indirect – compleet van tafel is. Er zijn te veel redenen – alleen al de internationale concurrentiepositie – om het stelsel ongemoeid te laten. Het is meer dan waarschijnlijk dat belastinghervorming een hoofdmoot bij de volgende verkiezingen, de volgende kabinetsformatie en het volgende regeerakkoord gaat worden.
Dat uitstel heeft voor een sector als de onze ook grote voordelen. Het verschaft ons – eerste voordeel – meer tijd om in alle rust duidelijk te maken hoe onevenredig zwaar de accijnsverhogingen van de laatste jaren zijn uitgepakt. Hoe de schatkist zichzelf er mee benadeeld heeft. En hoe het z’n eigen industrie er mee uit de markt heeft geprijsd.
En – tweede voordeel – zo’n uitstel stelt ons in staat om meer werk te maken van wat misschien wel een van de vreemdste, curieuze kronkels van onze belastingen is: dat alcohol zwaarder wordt belast dan alcohol. Waarom moet er over een kelkje jenever meer worden betaald dan over een glas bier? Omdat niemand het kan uitleggen, krijgen wij meer tijd om uit te leggen hoeveel er pleit voor harmonisering, voor vereenvoudiging, voor wat de bedoeling van een belastinghervorming is.
En een derde voordeel is in jaren-waarin-het-beter-gaat-met-de-economie in ‘Den Haag’ iets meer ontspannen, weloverwogen en feitelijker te praten valt over herstel van de schade die de accijns- en andere belastingverhogingen hebben aangericht.
Dat van uitstel geen afstel komt, is soms goed nieuws.
Jan Schinkelshoek, Den Haag, augustus 2015