1 maart 2016

In de afgelopen maanden is er nogal wat geschreven over de nieuwe voedingsrichtlijnen van de Gezondheidsraad. Groente is altijd goed. Oppassen met rood vlees. Meer thee drinken, koffie is ook niet slecht, mits het filterkoffie betreft. Vruchtensappen kunt u beter laten staan vanwege de hoge hoeveelheid suiker. Een borrel, glaasje wijn of bier moet u vermijden en als u de verleiding niet kunt weerstaan, dan niet meer dan één glaasje alstublieft. De richtlijnen voor drank zijn hiermee aanmerkelijk scherper geformuleerd. In 2006 vond de Gezondheidsraad het nog verstandig om als man niet meer dan twee glazen te drinken en voor vrouwen één glas.

U begrijpt dat de voedingsrichtlijnen bij ons met enige scepsis werden ontvangen. Vooral omdat de wetenschappelijke onderzoeken die de Gezondheidsraad had bestudeerd naar onze overtuiging geen aanleiding gaven tot dit advies. Er waren geen nieuwe wetenschappelijke inzichten die aanleiding gaven de richtlijn van 2006 te wijzigen. En die verwachten wij ook niet.

Ook in het Verenigd Koninkrijk en in de Verenigde Staten werden in dezelfde periode nieuwe voedingsrichtlijnen gepubliceerd. Deze richtlijnen zijn een stuk ruimer gesteld. Britse volwassenen wordt geadviseerd om niet meer dan 14 “units” (glazen) per week te drinken, omgerekend dus 2 glazen per dag. In de Verenigde Staten werden 320 miljoen volwassenen Amerikanen geadviseerd dat “If alcohol is consumed, it should be in moderation—up to one drink per day for women and up to two drinks per day for men—and only by adults of legal drinking age”.

De richtlijnen per land verschillen dus. Vooral Nederland steekt af bij de adviezen in de Angelsaksische landen. Hoe zit het dan? Zijn Amerikanen en Britten zo anders gebouwd dat de Nederlander er verstandig aan doet dan maar niet te drinken? Nee, het verschil tussen de verschillende adviezen zit ’m in de aanvaarding van een gezondheidsrisico. Of het tegen zichzelf in bescherming nemen van de consument. In een interview gaf de voorzitter ook toe dat je beter nul kunt adviseren, want bij drank komt één glaasje toch wel heel vaak tot twee of meer. Dat oordeel is overigens niet op wetenschappelijk onderzoek gestoeld, maar is zijn eigen mening. En dat tekent het debat over drank, waar de argumenten voor wat gedaan moet worden veelal op ideologische gronden wordt gebaseerd; de overheid in een centrale rol, die de kwetsbare of tot het slechte geneigde burger moet beschermen.

De wetenschappelijke consensus is nog altijd dat er een zogenaamd “hockeystick” curve bestaat; bij een dagelijkse consumptie tot 30 gram alcohol (ongeveer 3 glazen) voor een man en 20 gram voor een vrouw is er weldegelijk een positief effect op de gezondheid. Bij deze hoeveelheden is de gezondheidswinst van drinkers net zo groot als bij geheelonthouders. Bij hogere consumptie en bij piekgebruik zijn de risico’s veel hoger en de schade aan de gezondheid uiteraard ook. Kortom, er is voor de gewone verantwoordelijke consument, nog altijd de overgrote meerderheid, niets waar hij of zij zich direct zorgen over moet maken, en er zijn geen nieuwe inzichten die nieuwe risico’s aan drank hebben ontdekt. Over smaak valt niet te twisten, maar over de drank weldegelijk.

 

Joep Stassen, directeur SpiritsNL

Hoofdthema's