Stichting Verantwoorde Alcoholconsumptie (STIVA) organiseerde vorige week een discussie rondom verantwoorde alcoholconsumptie. De uitkomst daarvan was dat de nieuwe richtlijnen van de Gezondheidsraad te streng zijn. Uit het persbericht: ‘Diverse wetenschappers uit binnen- en buitenland uitten tijdens deze zogenoemde STIVA Poort kritiek op de nieuwe alcoholrichtlijn van de Nederlandse Gezondheidsraad. Afgelopen november maakte de Gezondheidsraad bekend […]
Stichting Verantwoorde Alcoholconsumptie (STIVA) organiseerde vorige week een discussie rondom verantwoorde alcoholconsumptie. De uitkomst daarvan was dat de nieuwe richtlijnen van de Gezondheidsraad te streng zijn. Uit het persbericht:
‘Diverse wetenschappers uit binnen- en buitenland uitten tijdens deze zogenoemde STIVA Poort kritiek op de nieuwe alcoholrichtlijn van de Nederlandse Gezondheidsraad. Afgelopen november maakte de Gezondheidsraad bekend haar alcoholadvies uit 2006, ‘drink met mate’, te wijzigen in ‘drink geen alcohol’.
De Nederlandse en buitenlandse wetenschappers stellen dat de afgelopen tien jaar geen nieuwe wetenschappelijke inzichten zijn gepubliceerd die deze strengere norm rechtvaardigen. Tijdens de bijeenkomst gaf wetenschapper Henk Hendriks van Nutrition Support een toelichting op de belangrijkste bezwaren. “De gebrekkige wetenschappelijke onderbouwing laat zien dat de Gezondheidsraad zich bij dit advies meer door angst voor verslaving en levercirrose, dan door onderzoek heeft laten leiden”, zo zei Hendriks onder meer.
Hendriks presenteerde daarnaast kritiek van het ISFAR, een verzameling van internationaal vooraanstaande wetenschappers op het gebied van alcohol en gezondheid. Zij lieten zich in een review eerder kritisch uit over het Nederlands advies. Zij stellen dat het belangrijk is dat er in iedere richtlijn wordt gewezen op de gevaren van binge drinking, maar dat in algemene zin kan worden aangenomen dat het drinken van lichte hoeveelheden alcohol door volwassenen (1 glas per dag voor vrouwen, 2 glazen per dag voor mannen) niet leidt tot schade voor de gezondheid en niet hoeft te worden afgeraden.
De drie belangrijkste bezwaren van de wetenschappers:
1. De Gezondheidsraad spreekt zichzelf tegen in haar advies. Enerzijds zegt zij op basis van wetenschappelijk onderzoek dat matig alcoholgebruik gezondheidswinst oplevert, terwijl zij anderzijds in de uiteindelijke praktische vertaalslag opeens de norm stelt dat mensen beter niet kunnen drinken.
2. Andere landen hanteren andere, minder strenge, normen terwijl er gebruik gemaakt wordt van dezelfde wetenschappelijke data. In Engeland ligt de norm sinds januari dit jaar voor alcoholconsumptie bijvoorbeeld op iets minder dan twee glazen per dag, in Canada zelfs op vier. Deze normen zijn vergelijkbaar met of liggen zelfs beduidend hoger dan de richtlijn die in 2006 in Nederland is vastgesteld.
3. De afgelopen tien jaar is er geen nieuw onderzoek gepubliceerd dat een strengere norm rechtvaardigt. Handhaven van het oude advies (2006) van dagelijks maximaal twee glazen voor mannen en één voor vrouwen ligt dan ook meer voor de hand.
‘Consensus hard nodig’
Steven van Eijck, voorzitter van de Stichting Verantwoord Alcoholgebruik, over de conclusies van Nutrition Support en ISFAR: “STIVA en haar achterban de alcoholindustrie, staan al meer dan 35 jaar voor verantwoord alcoholgebruik. Dat betekent in ieder geval geen alcohol onder de achttien, geen alcohol als je zwanger bent en geen alcohol in het verkeer. Tot nu toe was er in Nederland consensus over wat verantwoord alcoholgebruik was voor iedereen boven de 18: een glas per dag voor vrouwen en twee glazen per dag voor mannen. Dit is de basis voor de campagnes waar wij aan meewerken, zoals de Bob-campagne en de campagne ‘Geniet, maar drink met mate’.
De nieuwe alcoholrichtlijn moet waarschijnlijk weer tien jaar mee, dus wij hadden gehoopt dat het advies van de Gezondheidsraad breed gedragen zou worden door de wetenschap. Dit is niet het geval. De wetenschappelijke consensus die er heerste, is hierdoor op losse schroeven komen te staan. Daarom roepen wij de overheid op om zo snel mogelijk tot een nieuwe consensus te komen, waarbij alle wetenschappelijke inzichten en deskundigen bij betrokken zijn, zodat iedereen weer eenzelfde visie kan uitdragen. Zowel consument als samenleving zijn hier immers bij gebaat”, aldus Van Eijck.’