1 maart 2017

In discussies rondom de rol van drank in de maatschappij spelen gekleurde feiten een hele belangrijke rol. Heel lang geleden werd absint aangewezen als de zondebok die ervoor zorgde dat mensen gingen hallucineren en rare dingen uitspookten. Het gevolg was een verbod op absint dat stand hield tot 2005, toen bleek dat het gevaarlijke hallucinerende goedje dat in absint zou zitten er helemaal niet meer inzat.

Op 15 februari sprak de Tweede Kamer weer eens over drank en gaf daarmee richting aan welke kant het uit moet gaan na de verkiezingen van half maart. Belangrijke hoofdlijn was dat een aantal partijen wil dat drank wordt beschouwd als legaal, maar niet normaal. De norm moet zijn dat drinken alleen bij wijze van uitzondering plaatsvindt. Feestjes, vieringen, alleen na vijven in het weekend, of zoiets. Drinken bij het avondeten, dat zou misschien nog net kunnen, maar bij de lunch toch liever niet.

De aanleidingen om te drinken kunnen natuurlijk heel divers zijn. Natuurlijk ter gelegenheid van feestjes en partijen, vieringen, maar het kan ook gewoon zo zijn dat iemand trek heeft in lekker glas. Producenten willen alleen dat consumenten gematigd en verantwoordelijk omgaan met drinken. Het bekende rijtje: niet te jong, niet bij deelname aan het verkeer, niet tijdens zwangerschap en bij medicijngebruik en nog wat situaties waarbij gezondheid en omgeving in het geding zijn.

Een rechtvaardiging voor het uitzonderingsdrinken werd gevonden in het advies van de Gezondheidsraad, dat in 2015 met het advies kwam niet te drinken en zeker niet meer dan één glas per dag. Dit advies werd en wordt nog altijd betwist door een brede kring van wetenschappers waarin de consensus is samengevat in de zogenaamde hockeystick curve. Consumptie van 2-3 glazen voor mannen en 1-2 glazen voor vrouwen heeft een positieve bijdrage aan de gezondheid. Voor sommige partijen vormt het advies van de Gezondheidsraad toch echt een te mooi argument voor een moralistische boodschap.

Behalve het advies van de Gezondheidsraad was ook het RIVM onderzoek naar maatschappelijke kosten een belangrijk onderzoek dat op 15 februari op de agenda stond. RIVM had becijferd dat Nederland netto een paar miljard per jaar kwijt was (als kosten) aan alcoholgebruik. Nee, reageerde de Erasmus Universiteit direct. RIVM had broddelwerk afgeleverd en nogal wat baten opgevoerd als kosten. De Erasmus Universiteit wees er verder op bij het onderzoek van het RIVM: De opstellers van een MKBA zouden bovendien beter niet zelf stelling kun­nen nemen in politieke discussies over de wenselijkheid van overheidspaternalisme.

De staatssecretaris nam niet openlijk afstand van RIVM onderzoek, maar beperkte wel de waarde van de bevindingen door aan te geven dat dit een beeld geeft van mogelijke kosten van een pakket aan maatregelen. Dat zijn aardige bewoordingen voor een onderzoek waar hij geen beleid aan wil ophangen.

De concrete gevolgen van het overleg in de Kamer waren dat er een vervolg gaat komen naar maatregelen tegen reclame in andere Europese landen, de opleidingen voor Sociale Hygiëne onder de loep worden genomen en er geld beschikbaar gesteld moet worden voor het initiatief Ik Pas en het reclamemonitoringswerk van STAP. Vooral dat laatste is opmerkelijk, omdat VWS in 2013 stopte met subsidieverstrekking hiervoor, en je je mag afvragen waarom juist deze partij geld moet krijgen gezien hun doelstelling: “STAP is (..) voorstander van een algeheel alcoholreclameverbod.” Een Kamermeerderheid wil STAP dus geld geven voor verzamelen van argumenten waarom reclame verboden moet worden.  Zeker ook vreemd als je een iets bredere kijk op reclame hebt en dit mede beschouwt als een financiële bijdrage aan allerhande (maatschappelijke) initiatieven.

Voor het moment richt de politiek zich in de komende weken op de verkiezingen en de coalitievorming. En dan komen alle bovengenoemde punten weer terug. Kortom, dit was niet het laatste wat werd gezegd over drank. Wordt vervolgd.

 

Joep Stassen, directeur SpiritsNL

Hoofdthema's