30 november 2018

Den Haag (SpiritsNL) – Ik ben – ik beken maar – een echte polderaar. Ik geloof in samenwerken – samen de schouders er onder zetten, samen aanpakken, samen problemen oplossen, samen aan de slag, samen verder. Daarom vind ik het Nationaal Preventieakkoord, eerlijk gezegd, een gemiste kans.

Sinds een paar jaar is ‘polderen’ in. Naarmate de regeermacht van ‘Den Haag’ afbrokkelt – versplintering, polarisatie, smalle meerderheden – steekt het Binnenhof meer energie in allerlei gelegenheidscoalities, allianties, pacten met wat zich graag het maatschappelijk middenveld noemt, een breed uitgewaaierd veld van branche-organisaties, lobbyclubs, NGO’s en andere maatschappelijke organisaties. Zo probeert het voor zich zelf ‘maatschappelijk draagvlak’ te creëren.

Er valt ongetwijfeld het nodig op af te dingen. Wie vertegenwoordigt wat? Hoe transparant is het? Hoe democratisch? Maar er is weinig keus. Wie ‘dingen’ gedaan wil krijgen, moet meer dan ooit investeren in samenwerken. Dat past ook bij de praktische Hollandse volksaard van schikken-en-plooien. En het heeft wel iets moois.

Sinds een paar jaar is het goed raak. Rutte III grossiert in polderen. Er wordt gewerkt aan een energieakkoord, er is een bestuursakkoord in de maak, een pensioenakkoord is [tot bijna ieders ontsteltenis] ver weg, een sociaal akkoord is ook een vast nummer. En dan heb ik er vast nog een paar over het hoofd gezien.

Zijn het er geleidelijk niet te veel? Hoe effectief is zijn zoveel akkoorden nog? Moet je het niet reserveren voor echt zwaarwichtige kwesties, zaken die de coalitie-van-het-moment overstijgen? Moet je – nog belangrijker – het niet beperken tot zaken die, zonder bijsturing vanuit ‘Den Haag’, dreigen vast te lopen? Moet je het niet richten op zaken waarmee politiek maatschappelijke spelers een handje kan helpen?

Het Nationaal Preventieakkoord hoort in het rijtje niet thuis. Hoe groot is het probleem? Gemiddeld genomen gaat het om zaken die maatschappelijk volop de aandacht hebben en waaraan al hard wordt gewerkt. Neem een sector als de onze die sinds jaar en dag werk van problematisch drinken maakt – ook uit welbegrepen eigenbelang. En met succes.

Alle excessen poetsen niet weg dat overmatige alcoholconsumptie, met name onder kwetsbare groep van jongeren, daalt. Waar andere Europese landen met een zogenaamd harde aanpak zich geen raad weten, blijkt de Nederlandse aanpak – samen, inschakeling van bedrijven, stap voor stap, langs lijnen van overtuiging – succesvol.

Het is niet een kwestie zo veel urgentie om per nationaal akkoord te regelen, zou je denken. Maar als je het toch wilt, waarom dan al die dreigementen met ingrijpen? Waarom zo veel betutteling, waarom zo weinig de eigen verantwoordelijkheid geactiveerd? Waarom niet goedwillende krachten versterkt? Waarom niet bedrijven die voorop lopen bij hun maatschappelijke verantwoordelijkheid letterlijk beloond? Waarom niet eens een verlaging van de alcoholaccijns in het vooruitzicht gesteld? Waarom niet nieuwe initiatieven vanuit de sector aangemoedigd?

We zullen het er mee moeten doen. Als het niet kan zoals het moet, moet het maar zoals het kan. Dat behoeven ze mij als rasechte polderaar niet uit te leggen.

Voorzitter Jan Schinkelshoek
December 2018

Hoofdthema's